Meta stopt met factchecking op Facebook en Instagram, zo kondigde Mark Zuckerberg, CEO, onlangs aan. Hij noemde de stap een poging om de vrije meningsuiting op zijn platforms te herstellen, al kunnen we ons natuurlijk vragen stellen bij dit zogezegde nobele doel. Factcheckers worden vervangen door community notes, een systeem dat vergelijkbaar is met wat Elon Musk op X heeft gedaan. Daarbij markeren gebruikers berichten waarvan ze denken dat ze onjuist zijn of meer context nodig hebben. Voor mensen die zich zorgen maken dat onze democratische samenlevingen geplaagd worden door desinformatie*, is dat alarmerend nieuws.

Copyright © R. Stevens / CREST (CC BY-NC-SA)
Op die manier zou immers worden toegegeven aan krachten die het institutionele vertrouwen verminderen en het publiek ertoe aanzetten om leugens en complottheorieën over klimaatverandering, vaccins, verkiezingsfraude en meer te accepteren. Oud-president Joe Biden suggereerde ooit dat desinformatie 'mensen doodt'.
Feit is echter dat verkeerde informatie niet zoveel verandert, aldus Rob Henderson, psycholoog van Cambridge en schrijver.
Al sinds de verkiezingen van 2016 leek blootstelling aan online content de verkiezingen niet zo sterk te beïnvloeden als aanvankelijk werd gedacht. Een paper uit 2017 van Stanford-economen Levi Boxell en Matthew Gentzkow en Brown-econoom Jesse Shapiro toont aan dat politieke polarisatie het sterkst is onder de oudste Amerikanen, die de minste tijd online doorbrengen. Het onderzoek suggereert ook dat kabelnieuws een belangrijkere veroorzaker was van verdeeldheid. Een paper uit 2018 van dezelfde auteurs toont dat Trump slechter presteerde dan eerdere Republikeinse kandidaten onder internetgebruikers en mensen die campagnenieuws online kregen. De paper besluit dan ook dat 'het internet geen bron van voordeel was voor Trump'.
Complotdenken
Waarom is de impact van desinformatie beperkt? Ten eerste is het een relatief zeldzaam fenomeen. Empirisch onderzoek toont aan dat de gemiddelde persoon er heel weinig van consumeert, vooral in vergelijking met informatie uit reguliere bronnen. Ten tweede concentreert de betrokkenheid bij desinformatie zich vooral bij een kleine groep zeer actieve gebruikers van sociale media. Ten derde is deze kleine groep geen dwarsdoorsnede van de bevolking. Het zijn mensen met heel specifieke eigenschappen, zoals een sterke neiging tot complotdenken, anti-establishment-attitudes en - het allerbelangrijkste - wantrouwen jegens instellingen. Blootstelling aan desinformatie lijkt een kleine rol te spelen in dit wantrouwen. Mensen zoeken juist actief naar desinformatie die hun vooroordelen bevestigen omdat ze instellingen - zoals wetenschap, volksgezondheid, mainstream media - wantrouwen, en niet andersom.
De vraag is ook: waarom posten mensen verkeerde informatie? Politicoloog Mathias Osmundsen en zijn collega's concludeerden in een onderzoek uit 2021 dat deze individuen - die overigens sterk in de minderheid zijn - geen misleidende informatie posten uit onwetendheid, maar eerder omdat ze daarmee specifieke doelen hebben. Of zoals de filosoof Dan Williams ook opmerkte in Boston Review: wanneer mensen in de ban lijken te zijn van bepaalde verkeerde ideeën, dan is dat vaak omdat die ideeën hun eigen belangen dienen.
Mainstream media
Pogingen om het vertrouwen te versterken door online desinformatie aan te pakken, zijn dan ook gedoemd om te mislukken. Waarschijnlijk verergeren die de aanhoudende vertrouwenscrisis in de instellingen alleen maar. Het lost immers de onderliggende problematiek niet op. In plaats daarvan is het nodig om de diepere redenen aan te pakken waarom mensen in de eerste plaats hun vertrouwen in democratische normen en instellingen verliezen, aldus Henderson.
Een belangrijke kanttekening die we bij Hypatia echter maken bij de tekst van Henderson en de onderzoeken die hij citeert, is dat gesuggereerd wordt dat desinformatie online wordt verspreid en door alternatieve nieuwsbronnen, terwijl de mainstream media correcte informatie verspreiden. Niets is echter minder waar. Zoals Michael Huemer, professor filosofie aan de Universiteit van Colorado aantoonde in zijn boek Progressive Myths, verspreiden ook mainstream media, academici en politici gretig mee verkeerde informatie. Vaak gaat het dan om zogezegde feiten die mooi in het kraam passen van de dominante ideologie. We consumeren dus allemaal waarschijnlijk meer verkeerde informatie dan we zelf beseffen.
Dr. Astrid Elbers
Universiteit Antwerpen
De auteur is kernlid van Hypatia
* Desinformatie = het doelbewust verspreiden van valse of misleidende informatie
Misinformatie = het per ongeluk verspreiden van foute informatie
In de tekst kozen we consequent voor 'desinformatie', omdat die vlag de lading het beste dekte. De oorspronkelijke artikels gebruikten echter vaak de term 'misinformation' of gebruikten beide termen door elkaar.