De econoom Kai Jäger was tot voor kort hoofddocent aan het departement Politieke Economie van King's College in Londen. De ontwikkelingen in de academische wereld deden hem echter besluiten de handdoek in de ring te gooien.
Het fundamentele probleem is volgens Jäger dat Engelse universiteiten winstmaximaliserende bedrijven zijn geworden die afhankelijk zijn van collegegelden als belangrijkste bron van inkomsten. Een student in een bacheloropleiding betaalt algauw rond de 10 000 pond per jaar. In een masteropleiding loopt dat op tot bijna 30 000 euro per jaar. Voor de internationale studenten ligt dat bedrag nog veel hoger, zeker na de Brexit. Het hoge inschrijvingsgeld heeft als nefast gevolg dat studenten zijn verworden tot consumenten.
Afbeelding: Katy Ereira, CC BY 2.0
Om reclame te maken, investeren universiteiten steeds meer in dure marketingcampagnes, met een kostenexplosie van de universitaire bureaucratie tot gevolg. Veel universiteiten hebben nu al meer administratief personeel dan academisch personeel. Natuurlijk is een zekere mate van bureaucratie essentieel voor het functioneren van een universiteit, aldus Jäger. Het academisch personeel kan zich daardoor idealiter concentreren op onderzoek en onderwijs. Dit is echter omgekeerd aan de Engelse universiteiten. Om verschillende ranglijsten en prestatiecriteria te verbeteren, worden er steeds nieuwere dirigistische initiatieven genomen die academische autonomie geleidelijk vervangen door bureaucratisch micromanagement. Academisch personeel moet steeds meer tijd investeren in administratieve taken, die dan ontbreekt voor ondersteuning van studenten, onderwijs of onderzoek.
Erger nog is dat met het verworden van de student tot consument, de studententevredenheid een centraal criterium is geworden. Dat heeft geleid tot de nivellering van academische normen en een inflatie van zeer goede cijfers, aangezien de tevredenheid van de studenten nauw verbonden is met het behaalde cijfer.
Maar studententevredenheid gaat niet enkel over cijfers. Er wordt ook van het academisch personeel verwacht dat het een soort 'oase van welbehagen om onderwijsconsumenten therapeutisch te beschermen tegen alle negatieve ervaringen en moeilijkheden' creëert, aldus Jäger. Dat is echter in strijd met de eigenlijke doelstellingen van de universiteit. Aan een universiteit zijn competitie, open debat en het durven uiten van controversiële ideeën cruciaal.
En dat leidt ons tot woke. Het is niet te verwonderen dat woke de meest extreme proporties aanneemt in de Angelsaksische landen, waar de transformatie van studenten tot consumenten het verst gevorderd is. Vanuit het standpunt van een op winst gericht bedrijf vormen controverses namelijk een risico voor de reputatie van het eigen bedrijfsmerk. Het primaat van klanttevredenheid creëert een stimulans voor het management om de universiteit te veranderen volgens de politieke wensen van de jonge betalers en toe te geven aan de hardste roepers. Als onderdeel van een studentencampagne voor de 'dekolonisatie van het curriculum' moest het departement van Jäger een wederzijdse beoordeling van de eigen curricula uitvoeren. Het doel was echter niet om de beste en meest actuele wetenschappelijke bijdragen op te nemen, maar om publicaties van minderheden op te nemen. Ook was het departement verplicht om een 'Gender Awareness Training' bij te wonen, omdat een transgenderstudent zich niet voldoende vertegenwoordigd had gevoeld door de inhoud van het seminar van een collega.
En omdat Engelse universiteiten uiteraard vooral geïnteresseerd zijn in klanten die goed betalen, is er de laatste jaren een grote toename en afhankelijkheid van Chinese studenten. Doordat deze studenten vaak onvoldoende vakkennis en kennis van het Engels hebben, is gewoon onderwijs haast onmogelijk geworden. Bovendien zou volgens een studie van onderzoekers aan de universiteiten van Exeter, Oxford en Portsmouth veertig procent van de ondervraagde academici aan zelfcensuur doen als ze moeten lesgeven over China aan Chinese studenten.
Professoren aan Engelse universiteiten zijn vandaag geen professoren meer, maar slecht betaalde bureaucraten, hulpverleners en politieke activisten in één, aldus Jäger. Door massale salarisverlagingen is het nu bovendien financieel aantrekkelijker om aan de slag te gaan als ambtenaar bij de burgerlijke stand of als leraar aan een basisschool.
De vraag is dus of een werknemer aannemen met een diploma van een gerenommeerde Engelse universiteit de dag van vandaag nog wel zo'n goede keuze is.
Dr. Astrid Elbers
Universiteit Antwerpen
De auteur is kernlid van Hypatia