Academische influencing?

Gepubliceerd op 1 maart 2024 om 22:19

Mijn collega Voorhoof sloopt in zijn opiniestuk in De Morgen van 24 februari het vonnis van de Correctionele rechtbank van Brugge in de zaak Acid, als 'een reële bedreiging voor de expressievrijheid', die 'de journalistieke vrijheid om laakbare feiten aan de kaak te stellen in de gevarenzone brengt'. Zou het?

Em. prof. dr. Leo Neels

 

Zoals collega’s in het mediarecht ook al aangaven op sociale media, is het niet zijn sterkste stuk geworden: Voorhoof is een van de beste kenners van de rechtspraak inzake expressievrijheid, maar met dit opiniestuk bewandelt hij een polemische weg. Wiens belang wil hij daarmee dienen?

Hij start – Acid achterna … – met de vermelding van de naam van de burgerlijke partijen in de zaak, terwijl de hele rechtszaak net ging over non-identificatie en anonimisering. Voorhoof weet dat, want hij heeft de zorgvuldige anonimisering van het gepubliceerd vonnis door de rechtbank goed opgemerkt. De stunt van de naamsvermelding is een betreurenswaardig intellectueel zwaktebod, alsof Voorhoof het trial by media van Acid wil verderzetten ten opzichte van de slachtoffers van diens misdrijf. Onbegrijpelijke kemel voor een academicus! De schoenmaker blijft beter bij zijn leest.

Auteur en krant beseffen dat wel, want in een voetnoot wordt een onnozele ‘rechtvaardiging’ vermeld, namelijk dat het Acid-proces openbaar was. Maar het ging nu precies over de onrechtmatige identificatie door Acid … Een unanieme Vlaamse pers had bij de uitspraak van het zorgvuldig gemotiveerd arrest in de zaak-Reuzegom zelf, in mei 2023, al alle veroordeelden geanonimiseerd; sommigen, zoals Het Laatste Nieuws of VRT, hadden hun correcte deontologische démarche toen goed toegelicht aan het publiek.

De Acid-zaak ging over een specifiek delict van misbruik van expressievrijheid, meer bepaald belaging of stalking. Het is een intimidatie- en haatdelict tegen een persoon. 'Influencer' Acid wist, aldus de rechter, of had moeten weten dat hij door zijn gedrag de rust van de man ernstig zou verstoren, terwijl een van zijn drijfveren de haat was tegen, het misprijzen van, of de vijandigheid tegen die jongeman omwille van zijn sociale afkomst en positie.

Er komt bij dat de nu bij naam genoemde jongeman, die niet aanwezig was bij de fataal afgelopen studentendoop, nooit in verdenking was gesteld, en noch gedagvaard noch veroordeeld werd in de Reuzegomzaak zelf. Acid had daar een amalgaam van gemaakt, en zijn verdediging heeft in de rechtbank die olievlek behoorlijk groter gemaakt.

Voor een rechtbank genieten advocaten van immuniteit, maar het hele verhaal kreeg bij de VRT in De Afspraak nog maar eens een eenzijdig forum; in de publieke ruimte zijn advocaten aansprakelijk voor wat ze vertellen, en dergelijk commentaar is ook manifest strijdig met hun deontologie.

Voorhoof rukt uit tegen het opleggen van een straf, maar stelt de rechtspraak van Straatsburg veel radicaler voor dan ze is. Zeker in privacyzaken en zaken van schending van persoonlijkheidsrechten weegt het Hof in Straatsburg af, en dat doet ook de rechter in Brugge in zijn uitstekend gemotiveerd vonnis. Die citeert de overwegingen van het voorlaatste arrest van de 'Grote Kamer' van het Hof in een uitingszaak (Sanchez v Frankrijk, 15 mei 2023). Daarin overwoog het Hof dat het soms noodzakelijk kan zijn om alle uitingen die haat en onverdraagzaamheid propageren te bestraffen met een proportionele straf – a fortiori bij publicaties op de zogenaamde 'social media'.

Het is gekend dat de rechtbank een, overigens symbolische, straf met uitstel oplegde, enkel en alleen omdat Acid niet akkoord was gegaan met een werkstraf of opschorting van de uitspraak. Ahum … eigen schuld dikke bult?

Als kers op de taart serveert Voorhoof het zogenaamde ontmoedigende effect dat kan uitgaan van strafsancties, en ook dat is bijzonder, omdat Acid nog op de avond van zijn veroordeling zijn groot gelijk weer even grofgebekt rondbazuinde op zijn verdienkanaal; het leverde inmiddels meer dan 150.000 euro op.

Influencers houden zich niet aan een deontologie, maar staan niet boven de wet, ook niet wanneer ze anderen willen ringeloren en kleineren. Advocaten hebben een wettelijke deontologie, al valt dat niet altijd even hard op. En academische vrijheid houdt uit zichzelf deontologische grenzen in, gekend als het ethos van de waarheidsvinding.

 

Em. prof. dr. Leo Neels

Universiteit Antwerpen

De auteur is kernlid van Hypatia

Deze tekst verscheen eerder in Jubel en werd overgenomen met toestemming van de auteur.