Michael Huemer, professor filosofie aan de Universiteit van Colorado, bracht onlangs Progressive Myths uit. Een boek dat hij naar eigen zeggen schreef omdat hij vindt dat de waarheid ertoe doet. Want dat is volgens hem hét probleem vandaag: heel wat progressieve standpunten zijn gebaseerd op feitelijk foutieve informatie. Op mythes, zeg maar. En de mainstream media, academici en politici verspreiden die foute informatie gretig mee.
Michael Huemer (gebruikt met toestemming van MH)
Laten we beginnen met een mooie quote uit uw boek die de kern van het probleem raakt: ‘Het feit dat wetenschappers begaan zijn met de publieke opinie is precies de reden waarom het publiek hen niet zou mogen vertrouwen.’ Kan u dat even toelichten?
Michael Huemer: ‘De taak van wetenschappers is niet om na te denken over wat goed zou zijn voor de samenleving. Daar zijn ze ten eerste geen experts in. Neem nu klimaatwetenschappers. Als zij beslissen wat ze communiceren aan het publiek op basis van wat volgens hen goed is voor de samenleving, dan doen ze daar misschien net meer kwaad dan goed mee. Ze weten immers niet wat goed is voor de samenleving.’
‘Ten tweede dikken ze klimaatproblemen vaak aan, omdat ze denken dat het hun taak is mensen in actie te doen schieten. Daardoor weet je dus niet meer in welke mate de informatie correct is. Dat is het gevolg als wetenschappers hun sociale oordeel laten primeren op hun wetenschappelijke oordeel. Dat is geen goede zaak. Wetenschappers zouden enkel moeten nadenken over wat waar is, niet over wat goed is.’
Een wijdverspreide mythe is dat mensen de hoofdoorzaak zijn van de opwarming van de aarde.
‘Inderdaad. Er circuleert een bewering dat “97 procent van de klimaatwetenschappers zegt dat mensen de hoofdoorzaak zijn van de opwarming van de aarde”. De media herhalen dit cijfer telkens opnieuw, maar die bewering is gebaseerd op verkeerde statistiek.’
‘Ze gaat terug op een artikel uit 2013. De auteurs vonden 11.944 wetenschappelijke artikels waarin de term “klimaatverandering” of “opwarming van de aarde” voorkwam. In 66 procent van de artikels namen de auteurs helemaal geen positie in op dat vlak. Die 97 procent slaat niet op het totale aantal van 11.944 artikels, maar op de resterende 34 procent. Van die 34 procent betwijfelde of verwierp 1 procent de rol van de mens in de klimaatopwarming.’
‘In de resterende 33 procent van de artikels zeiden de auteurs dat “de mens op zijn minst een rol speelt”. Dat is dus niet hetzelfde als zeggen dat de mens de hoofdoorzaak is. Integendeel. Slechts in 1,6 procent van de artikels zeggen de auteurs dat de mens de hoofdoorzaak is van de opwarming van de aarde!’
Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) zegt dat er rond 2050 een jaarlijkse oversterfte van 250.000 mensen zal zijn als gevolg van de klimaatopwarming. Dat is geen mythe, maar toch is dat cijfer misleidend. Waarom?
‘Rond 2050 zal de jaarlijkse sterfte wereldwijd op 92 miljoen mensen liggen. 250.000 is ongeveer 0,27 procent van 92 miljoen. Dat cijfer klinkt al heel wat minder dramatisch.’
Is het dan wel slim om van de strijd tegen de klimaatopwarming een topprioriteit te maken?
‘Dat is inderdaad de vraag. Het is natuurlijk niet zo dat de klimaatopwarming geen probleem is. Maar de oversterfte door ontelbare andere oorzaken is wellicht veel groter. En de economische middelen zijn beperkt. Je zet die dus best zo efficiënt mogelijk in. Uit onderzoek is wel al gebleken dat de kosteneffectiviteit van interventies tegen de opwarming van de aarde laag is.’
Een mythe die ook in Europa wijdverspreid is, is die van de ‘impliciete vooroordelen’. De psychologie zou zogezegd bewezen hebben dat de meeste mensen impliciete racistische vooroordelen koesteren, waardoor ze discrimineren.
‘Met die bewering zijn er inderdaad enkele problemen. Ten eerste worden die impliciete vooroordelen gemeten met de IAT, de “Implicit Association Test”. Dat is een test die nagaat hoe gemakkelijk mensen associaties maken. Het blijkt inderdaad dat het makkelijker is voor mensen om associaties te maken tussen “blanke mensen” en “goedheid” dan tussen “zwarte mensen” en “goedheid”.’
‘Maar die test is niet betrouwbaar. Dat wil zeggen: als je een persoon test en je test diezelfde persoon later opnieuw, dan zou je normaal op ongeveer dezelfde score moeten uitkomen. Maar dat is met de IAT vaak niet het geval. Het tweede probleem is dat er ook geen bewezen correlatie is tussen je score op de test en discriminerend gedrag.’
Hebben trainingen om die ‘impliciete vooroordelen’ weg te werken dan wel zin?
‘Nee. Nogmaals: er is geen verband tussen de uitslag van die test en discriminerend gedrag. Dus die trainingen zijn compleet nutteloos.’
Recent onderzoek van het Network Contagion Research Institute (NCRI) en het Rutgers University Social Perception Lab heeft ook aangetoond dat mensen na het lezen van politiek correcte DEI-lectuur (DEI staat voor diversity, equity, inclusion) meer geneigd waren om akkoord te gaan met quotes van Adolf Hitler waarin het woord ‘jood’ vervangen was door ‘brahmaan’ (iemand van de hoogste kaste in India). Zou je dan kunnen zeggen dat DEI de impliciete vooroordelen juist in de hand werkt?
‘Die trainingen creëren waarschijnlijk “omgekeerde vooroordelen”, andere vooroordelen dan de traditionele. Dat is typisch voor woke. Woke betekent onverdraagzaamheid. Alleen is het “omgekeerde” onverdraagzaamheid, gericht tegen andere dan de traditionele groepen.’
Er circuleren ook heel wat mythes over racisme. Een daarvan is dat er elk jaar veel ongewapende zwarten neergeschoten worden door de Amerikaanse politie, omdat die politie racistisch is.
‘De reden dat mensen dat zeggen, is omdat een vierde van de slachtoffers van schietpartijen door de politie zwart is, terwijl maar een achtste van de bevolking zwart is. Er worden verhoudingsgewijs dus meer zwarten neergeschoten. Daaruit trekt men dan al te gemakkelijk de conclusie dat de oorzaak daarvan racisme bij de Amerikaanse politie is.’
‘Maar dan zouden we ook het volgende kunnen zeggen: 95,5 procent van de slachtoffers van schietpartijen door de politie is man, terwijl slechts 50 procent van de bevolking man is. De conclusie is dus dat de politie ongelooflijk seksistisch is tegenover mannen. Daar voelen de meeste mensen wel aan dat dat een absurde conclusie is en dat de verklaring moet worden gezocht in de hogere agressie bij mannen.’
‘We zien inderdaad dat 90 procent van de moorden gepleegd wordt door mannen. Zij zijn dus sterk oververtegenwoordigd in de criminaliteitscijfers. Maar hetzelfde geldt voor zwarten: 40 procent van de moorden wordt gepleegd door zwarten, ook al maken ze maar een achtste van de bevolking uit. De logische verklaring is dan ook dat dat de reden is waardoor ze verhoudingsgewijs vaker worden neergeschoten door de politie.’
Zijn die mythes ook gevaarlijk?
‘Uiteraard. Dat soort mythes leidt immers tot slecht beleid. Stel dat je in het geval van die schietpartijen ervan uitgaat dat de Amerikaanse politie racistisch is. Dan kan je dat probleem proberen oplossen door de politie trainingen te geven om zogezegde racistische vooroordelen weg te werken.’
‘Maar dat gaat dan uiteraard niet werken. Je moet nagaan waarom de criminaliteit bij zwarten zo hoog ligt en die criminaliteit aanpakken. Maar nog erger is dat deze mythes het vertrouwen in onze samenleving ondermijnen. Ze polariseren en zetten dus groepen in de samenleving tegen elkaar op: ze proberen bijvoorbeeld zwarten te overtuigen dat blanken hun vijanden zijn, ze proberen vrouwen ervan te overtuigen dat mannen hun vijanden zijn, enzovoort.’
‘Voor minderheidsgroepen is dat een echte ramp. Zwarten zijn bijvoorbeeld in de minderheid in onze samenleving. Als je hen opzet tegen de blanke meerderheid, hoe kunnen ze dan ooit succesvol worden in een samenleving waar de ruime meerderheid blank is?’
Hoe vermijden we dat deze mythes worden geloofd en ook verder verspreid?
‘Je moet kritisch zijn wanneer je politiek geladen informatie hoort. Dat geldt trouwens voor alle informatie, niet alleen voor “linkse”. Wees op je hoede voor alle feitelijke informatie die heel sterk om het even welke politieke ideologie ondersteunt. In mijn ervaring is bijna al die informatie verkeerd. En dan moet je die dus zeker niet verder verspreiden zonder ze grondig te checken.’
‘Neem nu het voorbeeld van Trayvon Martin, de zwarte jongen van zeventien jaar die werd doodgeschoten door George Zimmerman in 2012 in Florida. Na de dood van Martin ontstond al snel het verhaal dat zijn moordenaar een racist was en vrijuit ging omdat het Amerikaanse juridische apparaat ook racistisch was. Nochtans was daar geen enkel bewijs voor, zoals je in mijn boek kan lezen.’
‘Maar die conclusie werd getrokken uit verdraaide informatie, zoals een verknipte audio-opname van een gesprek tussen de politie en Zimmerman. In die opname leek het alsof Zimmerman zei: “Deze jongen is niets goeds van plan, want hij is zwart.” Terwijl hij in werkelijkheid iets heel anders had gezegd.’
‘NBC News verspreidde deze geknipte audio-opname en uiteraard sprongen daar allerlei actiegroepen op, zonder te checken of die informatie wel correct was. De informatie werd ook overal verspreid op sociale media. Zulke zaken zijn erg kwalijk natuurlijk. Kijk dus kritisch naar je bronnen en word geen deel van het probleem.’
Maar is dat niet een beetje te optimistisch? Mensen die om de waarheid geven, doen dat immers nu al. En die lezen ook jouw boek. Maar veel mensen staan nu eenmaal niet open voor correcte informatie en horen alleen wat ze willen horen. Dat lijkt me eerder een psychisch probleem dan een gebrek aan toegang tot de juiste informatie.
‘Dat klopt. Ik kan er niets aan doen als mensen niet naar mij willen luisteren of de waarheid niet willen horen. Maar ik hoop gewoon dat een aantal mensen onbeslist en onbevooroordeeld is. Jonge mensen misschien. Zij vragen zich misschien nog af of de feiten waarop die woke-ideologie gesteund is, wel correct zijn.’
Jonge mensen zijn nochtans meer woke dan oudere mensen.
‘Inderdaad. Maar dat is omdat ze geïndoctrineerd werden. Scholen en universiteiten zijn de laatste decennia overgenomen door woke-ideologen. Toch staan jonge mensen vaak meer open voor nieuwe informatie dan pakweg mensen van veertig jaar of ouder.’
Academici hebben het almaar moeilijker om vrijuit te spreken. Ze krijgen het dus ook moeilijker om correcte feitelijke informatie te verspreiden als die de dominante ideologie niet ondersteunt. Politicoloog Pippa Norris, professor aan Harvard, heeft daar recent uitgebreid onderzoek naar gedaan. Het blijkt dat in postindustriële samenlevingen, zoals de Verenigde Staten en Europa, vooral rechtse wetenschappers het de laatste decennia almaar moeilijker hebben. Maar in ontwikkelingslanden, zoals in Sub-Sahara-Afrika, zijn het linkse wetenschappers die het moeilijker hebben om vrijuit te spreken. De vrije meningsuiting is dus wereldwijd verslechterd, zowel voor links als voor rechts. Wat zou daar de verklaring voor kunnen zijn? Moeten we die misschien zoeken in een krimpende wereldeconomie?
‘Dat weet ik niet echt. Ik sta wat sceptisch tegenover een economische verklaring, want de economie gaat steeds op en neer.’
Uw boek gaat over progressieve mythes. Maar ik ben wel zeer op mijn hoede als ik organisaties de vrije meningsuiting hoor verdedigen als die tegelijk ook een oerconservatieve agenda verdedigen.
‘Dat is verstandig. Het lijkt dan immers alsof die vrije meningsuiting alleen op hen van toepassing is. Een mooi gezegde is: “Iedereen steunt de vrije meningsuiting als ze niet aan de macht zijn.” Maar vrije meningsuiting hoort een zuiver principiële zaak te zijn.’
Dr. Astrid Elbers
Universiteit Antwerpen
De auteur is kernlid van Hypatia
Dit interview verscheen eerder bij Doorbraak en werd overgenomen met toestemming van de hoofdredacteur.