Laten we beginnen met de brief van Anton Vandevoorde in De Standaard (28 januari). Hij doet ons te veel eer aan met de ‘upgrading’ tot denktank. Bovendien spreekt hij Hypatia aan met ‘hij’. Wellicht heeft hij toegang tot onbekende bronnen die bewijzen dat Hypatia eigenlijk trans was. Vandevoorde verafschuwt Hypatia en stelt het meldpunt gelijk met de kliklijn van de Vlaams Belangjongeren om ‘linkse leerkrachten’ in het middelbaar onderwijs te verlinken. Dat hij Hypatia verafschuwt is niet verwonderlijk. Hij juicht in diezelfde brief de ‘canceling’ toe van de twee Antwerpse docentes wegens het illegaal afgeluisterd gesprek. Met zijn pro-cancelingsbrief bewijst Vandevoorde, paradoxaal genoeg, dat Hypatia wel nodig is. We wensen deze onderzoeker nog een mooie loopbaan toe. Een tip: hij kan postuleren aan de Hamline University in Minnesota. Daar zijn ‘cancelers’ zeer welkom.
Een poging om Hypatia wat te ridiculiseren vinden we bij Alain Van Hiel in een artikel van Knack (27 januari). Hij stelt zich kandidaat voor een allereerste melding van een ‘woke’-incident op ons meldpunt. Hij zou namelijk moeilijkheden ondervinden met het diversifiëren van voornamen in examenvragen. Vele studenten zouden immers niet weten of de Poolse naam Pawel op een man of een vrouw slaat, wat problemen oplevert voor het beantwoorden van de vraag. Een leuke anekdote maar Van Hiel heeft blijkbaar onze website niet geraadpleegd. Het is ons immers te doen om aanslagen op de vrijheid van meningsuiting en de academische vrijheid. Diversifiëren van voornamen is dat, volgens de laatste berichten althans, niet. Van Hiels melding zouden we bijgevolg verticaal klasseren.
Commentaren van een ernstiger allooi vinden we in de column in Knack van Patrick Loobuyck, Bert De Munck en François Levrau (27 januari) (‘Veiligheid en weerbaarheid aan de universiteit? Academische vrijheid verdient beter dan een gepolariseerd wij-zij-debat’) en de column van Itinera- directeur Ignaas Devisch in De Standaard (31 januari) (‘Woke om Woke, klacht om klacht’).
Patrick Loobuyck et alii stellen terecht dat de universiteit zich enerzijds wel moet openstellen voor inclusie van bijvoorbeeld minderheden, maar dat de ‘safe space’ niet kan slaan op het intellectuele vlak. Ook minderheden moeten weerbaar zijn voor opinies die hen eventueel niet zinnen en moeten niet meteen in een slachtofferrol kruipen. Dat is ook wat Hypatia zegt. Ignaas Devisch wijst op de vrees voor sektarisch geweld, het gevaar van doorgeslagen activisme en de overgevoeligheid inzake taalgebruik.
Alhoewel deze commentatoren het gevaar van ‘woke’ wel onderkennen, vinden zij Hypatia geen goed initiatief. Ons initiatief zou ertoe leiden dat er in de academische wereld twee kampen worden gevormd die lijnrecht tegenover elkaar staan en zich hees schreeuwen tot de andere doof wordt en vice versa. Loobuyck et alii zien in Hypatia een kamp van rechts-conservatieven staande tegenover de progressieve wokisten. Devisch schakelt Hypatia gelijk met ‘woke’. Het is ‘woke om woke, klacht om klacht’, een parafrase van het bekende ‘oog om oog, tand om tand’. Deze commentatoren hijsen zichzelf op de veilige ‘pied de stalle’ van de metapositie, meewarig neerkijkend op de polariserende ‘madding crowds’. Ik zal niet zover gaan als Joël de Ceulaer, die in zijn column over ‘woke’ over Loobuyck schreef dat ‘nuance ook een vorm van lafheid’ kan zijn, maar op zijn minst verraadt de positie van Loobuyck et alii een vorm van intellectuele oneerlijkheid. Hypatia reduceren tot een rechts-conservatieve clan die de strijd aangaat met de progressieven berust, al dan niet intentioneel, op een verkeerde lezing van ons initiatief. Voor Hypatia moeten collega’s die ‘woke’-ideeën verkondigen niet gecanceld worden, moeten hun lessen niet verstoord worden door militante stormtroepachtige studenten, moeten hun cursussen niet gezuiverd worden van ‘niet-correcte’ ideeën. Wat Hypatia vraagt is dat academici die de ‘woke’-ideeën niet delen en deze ideeën bekritiseren, ook het volste recht hebben deze inzichten te verkondigen en ze in hun lessen en publicaties vrijuit aan te kaarten zonder op een of andere manier geïntimideerd te worden, hetzij door studenten-activisten, hetzij door academische bureaucratieën zoals diversiteitsagentschappen. Dit is dus een initiatief dat niets te maken heeft met politieke links-rechtstegenstellingen, laat staan met partijpolitiek. Devisch suggereert vrij subliminaal dat Hypatia ‘kritische jongeren’ de mond zou willen snoeren. Waar zou Hypatia dat ooit zelfs nog maar gesuggereerd hebben? Of alle acties van jongeren van jongeren getuigen van kritisch inzicht kan trouwens betwijfeld worden. Max Weber, door Loobuyck et alii, met veel zin voor drama geciteerd, werd in zijn laatste levensjaar (1920) ook bestendig belaagd door de ‘kritische jongeren’ van die tijd. Laat ons duidelijk zijn: Hypatia wil geen ‘woke’ tegen ‘woke’. De methodes van ‘woke’ kopiëren is het laatste van onze gedachten. Tegenover de structurele onverdraagzaamheid en de intimiderende methodes van woke stelt Hypatia het respect voor het vrije woord en de academische vrijheid. Door goed georganiseerde actie, informatieverstrekking en sereen debat stelt Hypatia zich nadrukkelijk boven het huidige klimaat van polarisering.
Devisch verwijt ons ook te reageren op iets wat zich niet voordoet. We zijn jagers zonder wild. Hij stelt dat collega Mark Elchardus’ bewering dat ‘woke’ de wetenschap onderuithaalt op geen bewijs berust. Nochtans, Mark Elchardus geeft in zijn column in De Morgen (28 januari) onder meer het voorbeeld van de ‘Equitable math instruction’, een knotsgekke ‘woke’-stelling over het ‘racistische karakter van de wiskunde’. Zo gek is het nog niet naar ons overgewaaid. Wat niet is, vrezen we, zal wellicht wel komen. De ‘woke’-gekte is reeds de Atlantische Oceaan overgestoken en terroriseert nu ook het Britse academische leven. We mogen vrezen, gelet op de incidenten aan de Universiteit Antwerpen, dat het ‘woke’-spook ook hier zal opduiken. Er kan niet vroeg genoeg tegen gewaarschuwd worden.
Een andere commentaar op ons initiatief kwam van Tim Christiaans en Stijn De Cauwer in Knack (27 januari)( ‘Woke incidenten? Niet elke kritiek is een aanval op de academische vrijheid.’)
In de aanvang van hun artikel slaan ze evenwel de bal grondig mis. Ze verwijten Elchardus en co (?) dat zij de zaken verkeerd voorstellen. De Hamline University is immers op de beschuldiging van Islamofobie tegen professor Erika Lopez Prater teruggekomen en niet alle moslimstudenten hebben zich tegen de docente uitgesproken. Dus ‘woke’ zou toch niet zo erg zijn? De auteurs lijken vergeten te zijn dat de academische overheid van de Hamline Universiteit wel degelijk professor Prater heeft afgedankt wegens klachten vanwege fundamentalistische Moslim-studenten. Dankzij een actie van, laten we maar zeggen de Amerikaanse Hypatia’s, werden in een mum van tijd bijna 20 000 handtekeningen verzameld onder een petitie waarin eerherstel voor de professor werd gevraagd. Zonder deze actie was professor Prater nog steeds ontslagen.
In het tweede deel van hun artikel ontwikkelen de auteurs de stelling dat de ‘woke’-golf aan de Amerikaanse universiteiten haar oorzaak vindt in de sluipende privatisering ervan. Door het dichtdraaien van de kraan van de overheidssubsidiëring worden universiteiten steeds meer afhankelijk van de hoge inschrijvingsgelden. Om geen potentiële cliënten te verliezen doen universiteiten zich zo ‘woke’ mogelijk voor. De EDI-agentschappen (Equity, Diversity, Inclusion) vermenigvuldigen zich en worden machtiger dan het professorenkorps zelf. Het taalgebruik in de lessen en publicaties wordt door deze agentschappen meticuleus gescreend. Elke meningsuiting die eventueel kwetsend zou kunnen zijn voor de identiteit van een minderheidsgroep wordt onverbiddelijk gepenaliseerd. Dit alles gebeurt om studenten-klantengroepen aan zich te binden. Professoren worden steeds meer in precaire statutaire posities geplaatst zodat ze dan ‘gecanceld’ kunnen worden bij de minste misstap.
Deze analyse van Christiaans en De Cauwer roept toch wel wat vragen op. Vooreerst zou het nuttig zijn om na te gaan of er een sterke kwantitatieve correlatie is tussen private financiering en ‘woke’-incidenten. Daar is in deze tekst geen spoor van te vinden. Vervolgens moet opgemerkt worden dat het nogal contra-intuïtief voorkomt dat de ‘service’-gerichtheid van de Amerikaanse universiteiten en, ergo, de toegenomen druk vanwege de studenten, de universiteiten exclusief richting ‘woke’ zou duwen. Men mag toch veronderstellen dat een aanzienlijk deel van de studenten eerder conservatief en anti-‘woke’ is. Die druk zou zich dus ook moeten vertalen in een ‘anti-woke-policy’ in een significant aantal universiteiten. Quod non. We vermoeden dat de ‘woke’-beweging eerder wordt gedragen door een aantal intellectuelen en academici, bureaucraten van de EDI-agentschappen die behoefte hebben aan ‘woke’-incidenten ten einde hun legitimiteit te bewijzen, en groepjes militante studenten, die door hun activisme de indruk geven de studenten in het algemeen te vertegenwoordigen. De discussie hierover is allerminst gesloten en zal wellicht nog in andere bijdragen op deze website terugkeren.
Em. prof. dr. Boudewijn Bouckaert
Universiteit Gent
De auteur is kernlid van Hypatia